Ah, de jaren 80. Een tijd waarin computers nog klonken als stofzuigers, floppy disks écht floppy waren, en je cool was als je wist wat C:\> betekende. De IT’ers die in deze glorieuze periode begonnen, zijn een apart ras. Hun meest legendarische stereotypen:
1. De DOS-discipel
Deze held kon met één hand een hele database beheren en met de andere een kop koffie vasthouden. Hij sprak vloeiend DOS, en vond Windows maar een “grafische afleiding voor amateurs.”
2. De windjack-programmeur
Altijd gehuld in een nylon jack met felle kleuren, witte sportsokken in sandalen, en een Walkman aan zijn riem. Hij typte sneller dan zijn cassettebandje kon spoelen.
3. De printerfluisteraar
Kon elk type matrixprinter kalmeren met een zachte tik en een vloek in BASIC. Als de printer vastliep, riep men niet de systeembeheerder—men riep Henk.
4. De floppy-filosoof
Bewaarde al zijn wijsheid op een 1.44MB diskette. Zijn motto: “Als je het niet op een floppy kunt zetten, is het niet belangrijk.”
5. De koffiegedreven coder
Leefde op filterkoffie en adrenaline. Sliep zelden, compileerde vaak. Zijn bloeddruk was omgekeerd evenredig aan de uptime van het netwerk.
6. De fix-it-freak
Kon alles repareren met een paperclip, een soldeerbout en een obscure driver van een vergeten Taiwanese fabrikant. “Plug and play” was voor hem: plug in, pray it works.
“Wij zijn de generatie die dingen echt kon fixen. Tegenwoordig reboot men gewoon en noemt het magie.”
Dus als je ooit een IT’er uit de jaren 80 tegenkomt, buig dan diep. Zij zijn de digitale Indiana Jonesen die het pad hebben vrijgemaakt voor je TikTok en je draadloze muis. Het waren vaak:
Sociaal onhandige genieën Vaak afgeschilderd als briljant maar verlegen, voelden deze vroege techneuten zich meer op hun gemak bij machines dan bij mensen.
Ponskaart-tovenaars Meesters in COBOL, FORTRAN en BASIC, die stapels ponskaarten in gigantische mainframes voerden alsof het magische spreuken waren.
Bebaarde programmeergoeroes Tegen het einde van de jaren 60 ontstond het beeld van de “bebaarde, sandalen dragende programmeergoeroe”—excentriek, intens en volledig verdiept in code.
Mannelijke bolwerken Hoewel vrouwen pioniers waren in de vroege programmeerwereld, verschoof het beeld in de jaren 60 naar mannelijke computerlabs, vaak omschreven als “effectief alleen voor mannen”, vol met grappen en nachtelijke codeersessies.
De ‘computer cowboy’ Een geromantiseerd stereotype van de eenzame programmeur die een mainframe kon temmen als een wild paard—onafhankelijk, rebels en een tikje mysterieus.
Technisch maar laag aanzien Toen was programmeren nog niet glamoureus. Programmeurs werden gezien als uitvoerders, niet als creatieve denkers, en werkten vaak achter de schermen zonder erkenning.
Obsessieve knutselaars Deze nerds stonden bekend om hun nachtelijke codeeravonturen, het oplossen van puzzels en het schrijven van “trucprogramma’s” puur voor de lol.
Grappig hoe het stereotype van de “rare gast in het lab” uiteindelijk evolueerde tot het beeld van de miljardair-techmagnaat. Van miskende buitenstaanders tot royalty van Silicon Valley—dat is nog eens een transformatie.